Voor wie (bijna) gepensioneerd is, is het een fijne boodschap: de pensioenen van veel Nederlanders gaan volgend jaar waarschijnlijk flink omhoog. Dat heeft te maken met de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel.
Als er op de financiële markten geen gekke dingen gebeuren, kan een aantal grote fondsen de pensioenen volgend jaar flink verhogen. Bij Zorg en Welzijn gaat het momenteel om zo'n 10 procent. Het pensioenfonds voor de bouwsector, bpfBOUW, dat begin volgend jaar ook overstapt naar het nieuwe pensioenstelsel, stevent zelfs af op een verhoging van bijna 20 procent.
David van As van bpfBOUW benadrukt wel dat er nog een kwartaal te gaan is en pas dan vaststaat hoeveel de gepensioneerden erop vooruitgaan. "Maar het moet heel raar lopen mocht de verhoging niet doorgaan", vertelt Van As.
Dat de pensioenfondsen er goed voor staan, ziet ook Corine Reedijk, pensioenadviseur bij Aon. "De rente is afgelopen periode gestegen, en de aandelenkoersen doen het goed", vertelt ze.
Vast bedrag
De zogenaamde dekkingsgraad, de verhouding tussen hoeveel geld een fonds heeft en hoeveel geld het moet uitkeren, speelt hierbij een belangrijke rol. In het oude pensioenstelsel moest ieder fonds een buffer opbouwen. Iedere gepensioneerde kreeg een vast bedrag uitgekeerd en dat geld moest bij het fonds beschikbaar zijn.
In het nieuwe stelsel wordt een pensioenuitkering meer gekoppeld aan de ontwikkelingen op de beurs. Gaat het goed met de economie en beurzen, dan gaat het pensioen omhoog. Gaat het slecht, dan kunnen de pensioenuitkeringen eerder dan nu dalen. Van een vast bedrag is geen sprake meer.
Een grote buffer voor dat vaste pensioenbedrag is dus niet meer nodig. Dat geld komt in één klap vrij, nu drie van de vijf grote pensioenfondsen per 1 januari 2026 overstappen naar het nieuwe stelsel. Het geld dat ze nu overhouden, vloeit terug naar de gepensioneerden. En dat is een flinke - maar wel eenmalige - verhoging.
Eerder maakten we deze uitlegvideo over het nieuwe pensioenstelsel:
Pensioenfondsen moeten uiterlijk 1 januari 2028 overgestapt zijn naar de nieuwe pensioenregeling. Volgend jaar stappen drie van de vijf grote fondsen over. Het grootste pensioenfonds van Nederland, ABP, gaat 1 januari 2027 over naar het nieuwe stelsel.
Waar voorheen al het geld in een grote pensioenpot werd gegooid, krijgt in het nieuwe stelsel iedereen een eigen pensioenpotje. Daardoor kunnen fondsen specifieker kijken welke beleggingen ze kunnen doen: het geld van een jonge werknemer kan risicovoller belegd worden, dan het pensioengeld van een gepensioneerde.
Wanneer het persoonlijke pensioenpotje van een jonge werknemer risicovoller wordt belegd en de economie verslechtert, kan dat potje leger raken. Maar omdat het nog langer duurt voordat de werknemer met pensioen gaat, heeft het fonds nog de tijd om het geld terug te verdienen via beleggingen.
Klappen opvangen
Dat de pensioenfondsen nu een deel van de buffer gaan uitdelen, wil niet zeggen dat de fondsen geen buffers meer hebben. "Bij de overgang naar het nieuwe stelsel worden er wel buffers gevormd, maar minder groot dan in het oude stelsel", vertelt Reedijk. "Veel fondsen leggen wel een vangnet aan." Mocht het slecht gaan met de economie, dan kunnen de pensioenfondsen de harde klappen opvangen, zonder dat de pensioenen direct flink omlaag gaan.
Hoe risicovol de beleggingen van pensioenfondsen zijn, verschilt per sector en hoe de houding is tegenover het risico. Van As van bpfBOUW zegt dat ze in de bouw "niet te veel risico willen lopen, maar ook realiseren dat er geld verdiend moet worden en een bepaald risico daarbij hoort".
Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT), dat volgend jaar overstapt naar het nieuwe stelsel, stuurt deze week alle deelnemers een brief over de mogelijke verhoging. Ze willen nog niks kwijt over hoe groot die verhoging is. Bij bpfBOUW gaan de brieven eind november de deur uit.
De definitieve verhoging van de pensioenen wordt pas op 31 december 2025 vastgesteld.