Zal ik het volgende doelwit zijn? Dat is wat Palestijnse journalisten in Gaza zich afvragen als een van hun collega's is gedood door een Israëlische aanval. Verslaggevers leven met de angst dat zij het volgende slachtoffer kunnen zijn door de beelden en verhalen die ze over het genocidale geweld naar buiten brengen. Toch blijven ze doorgaan met hun werk.
In de recente geschiedenis was een oorlog nooit eerder zo dodelijk in zo'n korte tijd. De Verenigde Naties documenteerden 247 gedode journalisten, het Comité ter Bescherming van Journalisten (CPJ) heeft 197 journalisten geïdentificeerd. Een deel is gedood toen bijvoorbeeld hun huis werd gebombardeerd, anderen werden doelbewust vermoord door het leger terwijl ze aan het werk waren.
Het gaat onder meer om verslaggevers, cameramensen en schrijvers. Een van de laatste namen is die van de 33-jarige fotojournalist Mariam Abu Daqqa. Ze wist dat de kans groot was dat ze aangevallen zou worden. "Op een dag zal deze camera uit mijn handen vallen tijdens deze oorlog", zei ze tegen een collega van Independent Arabia. "Maar maak je om mij geen zorgen. Zet onze missie voort, stop niet."
Ze werd vorige week gedood bij een aanval op het Nasser-ziekenhuis, samen met 22 anderen, onder wie vijf journalisten en vier reddingswerkers. Na een raketaanval snelden zij naar het ziekenhuis om gewonden te helpen en de schade vast te leggen. Kort daarna vuurde Israël nog een raket af, een zogeheten double tap-aanval. Een beruchte tactiek om nog meer slachtoffers te maken. De aanval werd live op televisie uitgezonden.
Israël noemde de aanval een "tragisch ongeluk". Later zei het leger dat Hamas zich schuil zou houden in het ziekenhuis, een argument dat het leger vaak gebruikt bij aanvallen op burgerdoelen, maar zonder bewijs te leveren. De BBC en The New York Times trekken de verklaring van Israël in twijfel na analyse van beelden. Journalisten en hulpverleners zijn onder het internationaal recht beschermd, maar in Gaza lijken die regels niet te gelden.
Palestijnse journalisten zijn samen met hulpverleners en burgers op sociale media de enigen die informatie over de dagelijkse realiteit in Gaza naar buiten kunnen brengen. Israël houdt Gaza zoveel mogelijk geïsoleerd van de buitenwereld en laat geen internationale media naar binnen om verslag te doen.
Dat er zo veel journalisten zijn gedood, wijst erop dat Israël niet wil dat er getuigenissen naar buiten komen, stellen organisaties. "Door het tempo waarin journalisten in Gaza worden vermoord door het Israëlische leger, zal er binnenkort niemand over zijn om ons te informeren", stelt Reporters Without Borders (RSF). De organisatie noemt het Israëlische optreden een poging om de informatievoorziening te "elimineren".
Actiedag
Meer dan 250 media wereldwijd gaan maandag gedeeltelijk op zwart om aandacht te vragen voor de vele journalisten die zijn gedood in Gaza. De campagne is georganiseerd door RSF, dat een einde eist "aan de straffeloosheid van Israëlische misdaden", de evacuatie van Palestijnse journalisten verlangt en vrije toegang voor internationale media. Onder meer The Independent in het Verenigd Koninkrijk, Der Freitag in Duitsland en Mediapart in Frankrijk doen mee. Andere media, zoals de NOS, besteden vandaag extra aandacht aan het lot van journalisten in Gaza.
Dat is ook hoe journalisten in Gaza het zien. "We zijn niet zomaar lokale journalisten, maar documenteren de aanhoudende misdaden", vertelt Sally Thabit vanuit het zwaar belegerde Gaza-Stad tegen de NOS, waar ze met haar drie dochters woont. Bijna twee jaar lang doet ze verslag voor Al-Kofiya, een Palestijnse tv-zender, van de dodelijke aanvallen, verwoesting en uithongering in het gebied.
Net als alle andere inwoners van Gaza slaan journalisten op de vlucht voor bombardementen en slapen met hun familie in overvolle tentenkampen. "Palestijnse journalisten verslaan dit niet alleen, maar doorleven het ook zelf iedere dag", zei Hind Khoudary, verslaggever van Al Jazeera, met tranen in haar ogen na de moord op haar collega-journalisten in het Nasser-ziekenhuis.
Verslaggevers moeten vaak naar ziekenhuizen toe om daar internet te krijgen en hun materiaal te versturen, terwijl de stroom vaak uitvalt. Vervoer is er amper en brandstof is inmiddels onbetaalbaar. Voedsel is bijna niet te krijgen omdat Israël nog steeds veel te weinig eten binnenlaat en geld opnemen om wat te kopen kan alleen tegen een hoge commissie.
Honger
Door de uithongering kunnen journalisten nog amper op hun benen staan, en niet iedereen kan het werk volhouden. Zo plaatse fotograaf Bashar Taleb, die onder meer voor het Franse persbureau AFP werkt, vorige maand op Facebook dat hij door de honger geen kracht meer had om verslag te doen. Sally Thabit viel een paar weken geleden flauw voor de camera, en werd opgenomen in het Shifa-ziekenhuis om aan te sterken.
Inmiddels staat Thabit weer dagelijks voor de camera, in de hoop dat de beelden die zij uitzendt impact maken op de buitenwereld. "Van binnen zijn we uitgeput, uitgehongerd en leeggezogen", vertelt ze. "Journalisten en hulpverleners zouden beschermd moeten zijn. Maar net als alle burgers in Gaza, achtervolgt de dood ons overal."
Gazaanse journalisten filmen ook voor de NOS
Nog los van het menselijke leed, zijn de aanvallen op journalisten problematisch voor de manier waarop de rest van de wereld op de hoogte kan blijven van de situatie in Gaza. Toch zie je in journalistieke media nog altijd beelden die zijn gemaakt door professionele cameramensen, ook bij de NOS. Hoe we er samen met Palestijnse collega's nog steeds in slagen om verslag te doen van de oorlog, legt de hoofdredactie van NOS Nieuws in dit artikel nader uit.